Op retraite
Op donderdag 22 december 2016 ging ik met de auto naar Wasperveen, een klein dorpje in Drenthe midden tussen de boerderijen en eindeloze polderlandschappen. Niet veel te doen daar tussen de weilanden. Precies waar ik naar op zoek was; stilte en rust met niks doen! Ik ging naar een stilte retraite van Frits Koster. Ik had het de afgelopen tijd namelijk behoorlijk druk gehad; met 1 dag per week een nieuwe opleiding, 3 dagen lesgeven en coördineren en 1 dag werken als psycholoog en mindfulness trainer. Kortom veel werk en weinig tijd om niks te doen. Eigenlijk heel normaal voor deze tijd.
Ik wil jullie kort uitleggen hoe het was om zeven dagen stil te zijn in Wasperveen, niks te zeggen en niks te doen. Ik wil dit graag delen omdat ik het fantastisch fascinerend vond om te zien wat er dan gebeurt. Je zult misschien denken: ‘Helemaal niks doen, dat kan toch niet?’. Ja, dat klopt! Ik deed zeker ook niet niks. Helaas of niet. Misschien wel cool als je ook helemaal niks zou kunnen doen? Hm maar dan ben je dood, oké dus wat deed ik dan?
Ik liep, soms snel, meestal heel langzaam en ik zat op een klein kussentje in kleermakerszit, met een dunner kussentje onder mijn rechterknie. Dit deed ik afwisselend, 30 minuten zitten, 30 minuten lopen, de hele dag door, soms 45 minuten zitten en 45 minuten lopen. Verder at ik drie keer per dag, had ik één keer per dag een gesprek van 15 minuten en dronk ik af en toe thee. Ik had een oranje mok de hele week. Jéh oranje! En ik sliep van 22.00 uur ‘avonds tot 06.00 uur ’s ochtends.
Maar nu beschrijf ik precies alle aspecten die niet zo interessant zijn, activiteiten die iedereen elke dag in min of meerdere mate doet, met daarnaast nog een heleboel andere dingen erbij: zitten, lopen, eten, drinken, poepen, plassen en slapen. Maar goed wat was er dan anders? Ik deed het met wat meer aandacht en vriendelijkheid dan normaal.
Nu wordt het interessant. Wat ik probeerde, en dit lukte zeker niet altijd, was alles te doen mét aandacht. En daarnaast ook nog eens met bovenmatige vriendelijkheid over hoe ik het deed. Als een soort kleuterjuf die ieder kindje verwelkomt : ‘Ah wat fijn, daar ben je weer, kom binnen.’ Dus als ik zat probeerde ik mijn aandacht te richten op de beweging van de ademhaling. Want dat is het enige wat ik op dat moment deed: ademhalen. Of nou ja, toch eigenlijk ook niet het enige. Ik dacht ook een hoop, voelde van alles in mijn zittende lichaam en bepaalde gedachtes riepen ook weer gevoelens op. Dus dat deed ik ook: denken en voelen. En als ik liep dan richtte ik mijn aandacht op de beweging van mijn voeten. Ja gekkenhuis! Waarom?
Dat vroeg ik me dus ook regelmatig af: ‘Waarom doe ik dit?’, was dan de gedachte en dan keerde ik met mijn aandacht weer terug naar de sensaties in de voeten, ‘Maar waarom doe ik dit?’ en terug naar de irritaties die ik voelde. Twijfel, onzekerheid. En dan weer 30 minuten zitten. Even bijkomen van het lopen. Lekker zitten. Ik liep en ik zat. Ik voelde mijn voeten, de beweging in mijn buik, pijn in mijn linkerknie, rechter enkel en op den duur ook pijn in mijn onderrug.
Ook gevoelens en gedachtes over mijn leven als 31-jarige vrouw en alle specifieke thema’s en dilemma’s die daarbij komen kijken kwamen regelmatig langs. Ik voelde me soms heel blij, dan weer melig en regelmatig dromerig. Ik werd geïrriteerd door hoe iemand liep, verliefd op mensen in mijn dromen, opgewonden van een stille voorbijganger, boos op een bewoner die vroeg of het wel ging en voelde me vaak neutraal over dezelfde dingen. Ook een emotie blijkbaar: neutraal. Ik werd intens blij van een warme douche, eten, vroeg opstaan, lekkere geuren, uitzicht op een boom en een gesprek van 15 minuten. En als ik zat of liep voelde ik ook echt mijn voeten op de grond en mijn ademhaling in mijn buik.
En zodra mijn gedachten weer met mij aan de haal gingen en ik begon te denken over hoe ik het deed of wat ik allemaal zou kunnen verbeteren aan mijn leven was er ook de kleuterjuf die zei: ‘Ah wat goed, daar ben je weer, kom binnen’. Soms veranderde de kleuterjuf in juffrouw Bulstronk en zei: ‘Wat doe je hier, rot op, ga iemand anders vervelen!’ en werd het allemaal even extra ongemakkelijk. Maar goed ik deed verder niks, het was oké dat het even frustrerend was en ik wist dat het vanzelf wel weer zou veranderen. Ik zat of ik liep ermee.
Zeven dagen later was het ineens afgelopen. Er werd aangekondigd dat we weer mochten gaan praten en binnen no-time was de hele ruimte gevuld met een hels kabaal. Althans zo voelde dat. De jongen waar ik de hele week in stilte naast had zitten eten, begon vragen aan me te stellen en zijn gezichtsexpressie veranderde totaal van uitdrukking. Ik wist niet zo goed wat ik moest antwoorden. En toen werd ik teruggebracht naar huis en had ik een boeiend gesprek over de dood met de chauffeur. Het voelde op de één of andere manier heel makkelijk om een dergelijk diepgaand gesprek te voeren met een onbekende, het onderwerp maakte niet zoveel uit, alsof de stilte wat meer inhoud had gegeven.
Thuis aangekomen stond ik te staren naar alle spullen in mijn huiskamer in Amsterdam en probeerde ik me gewaar te worden van wat er allemaal in mij gebeurde. Dat hield ik niet lang vol. Een bruiloft en kerstmis stonden voor de deur, ik moest maar weer eens gaan wennen aan dingen doen. Praten bijvoorbeeld. Gekke sensatie, ik werd me gewaar van het speeksel in mijn mond en de gedachtes die vooraf gingen aan wat ik zei. ‘Hoe was het om zeven dagen niets te doen?’, vroeg één van mijn vrienden, ‘een goede vraag’, dacht ik. ‘Dan moet ik wel een goed antwoord geven,’ dacht ik ook en ‘wauw wat fijn om een gesprek te voeren,’ was nog een gedachte. ‘Maar ja, hoe was het dan?’ Ja bijzonder, ik heb veel geleerd over niets doen en voel me top. En weer een ander ‘En hoe was het dan?’ ‘Ja lekker gewandeld en uitgerust.’ Kortom: het valt lastig onder woorden te brengen, 7 dagen in stilte: zittend en lopend.